Vijf pijlers die mijn positie binnen de ontwerpwereld vertalen

In dit gedeelte heb ik referenties en mijn eigen werk verzameld om de ruggengraat van mijn visie op architectuur te visualiseren.

I. Wonen in een aangename omgeving - II. Slimme structuren - III. Ontwerpen met het landschap - IV. Maatschappelijke relevantie - V. Architectuur draait om materiaal

I. Wonen in een aangename omgeving

Figure 1
Image of the living room of e1027, by Eileen Gray

Figure 2
Axonometric drawing of e1027, by Eileen Gray

Eileen Gray zei ooit: "A house cannot be understood without considering the person living in it—it’s about body and habit, where form is secondary to the life of the organism.", een huis kun je niet begrijpen zonder de mens die erin leeft mee te nemen. Het gaat om lichaam en gewoonte; vorm is ondergeschikt aan het leven dat erin plaatsvindt. Simpeler gezegd: vanaf dag één leren we architectuur te bekijken vanuit de mens die erin woont, als middel om die architectuur te ervaren én bekritiseren. Je ontwerpt dus óf voor iemand concreet, óf zó dat een bewoner het later naar eigen hand kan zetten.

Schaalfiguren zijn er niet alleen voor de schaal, maar vooral om te tonen dat de mens het ontworpen werk beleeft. Het leven van die mens wordt beïnvloed door de gebouwde omgeving, en dus kun je dat leven nooit negeren tijdens het ontwerp. Schoonheid nastreven is mooi, maar de rol van de architect gaat verder dan enkel de wereld mooier maken. Wat esthetisch is, verandert zodra je dichter op de huid van een plek zit. Als je ergens woont en architectuur deel wordt van je dagelijkse ritme, verschuift je blik op schoonheid. Dan gaat het om bruikbaarheid die leidt tot functionele schoonheid.

Die schoonheid overstijgt het louter visuele en is méér dan de blik van de toerist. Daarom moet in elk ontwerp de mens centraal staan, en moet de beleving van de ruimte verfijnd worden. Het geluk van een bewoner ligt voor een deel in de handen van de ontwerper. Hoe een woning er ook uitziet, het is de kracht van de kleine dingen die het leven beïnvloeden: ontmoetingsplekjes, visueel contact, de uitbreiding van het private naar buiten, of de toe-eigening van collectieve ruimte. Er hoeft geen vast script te zijn – bewoners moeten de vrijheid hebben om zelf hun leven te organiseren. Maar flexibiliteit en aanpasbaarheid zijn wél een plicht voor de architect. Hoe meer je kunt doen met een woning – klein of groot – hoe groter de kans dat iemand zich er echt thuis voelt. Dat, vind ik, zou de kernopdracht van woningontwerp moeten zijn.

 

II. Slimme structuren

Figure 3
Macro scheme of own work, 2022
Masterstudio ‘Radical ensembles’ (Prof. Koen Van Bockstal) in collaboration with Doriane Wojcik

Een structuur is, op een bepaalde manier, een levend wezen dat zijn omgeving omarmt. Het bepaalt veel meer dan enkel krachten en draagoplossingen. Een goede structuur hangt nauw samen met circulair ontwerpen: een doordachte basis die de tand des tijds kan doorstaan is cruciaal. Karaktervolle ruimtes ontstaan uit hun structuur, net als de levenscyclus van de hele gebouwde omgeving. Voor mij vormt de structuur altijd het fundament van waaruit ik ontwerp, en hoe de massa die eruit groeit kan (her)vormd worden.

Structuren zitten ook in het stedelijk weefsel zelf, bijvoorbeeld in een huizenblok. In de masterstudio Radical Ensembles werkte ik met Doriane Wojcik aan het helen van een kapot bouwblok. De bestaande structuren – hoofdzakelijk rijwoningen – namen we als gegeven. Door vijf nieuwe structuren toe te voegen aan de rand, ontstond een nieuwe binnentuin die via een nieuwe tuinmuur ook voor de bestaande huizen toegankelijk werd.

Met deze structuren organiseerden we het terrein op macro-schaal (Fig. 3), maar ook op meso (Fig. 4) en micro-niveau (Fig. 5).

Op meso-niveau zorgt de structuur voor privacy, maar ook voor spontane burtpraatjes. We combineerden drie woningtypes: maisonnettes, 90° gedraaide villa’s (meer gevel), en hoekwoningen (meer flexibiliteit).

Op micro-niveau laat de structuur toe dat functies veranderen. Een gang kan speelkamer of bureau worden, een woonkamer kan opgesplitst in eetruimte en tv-hoek. De gebruiker kan de structuur naar zijn hand zetten.

 

Figure 4
Meso scheme
2022 Masterstudio ‘Radical ensembles’ 

Figure 5
Micro scheme
2022 Masterstudio ‘Radical ensembles’ 

Op mesoschaal biedt de structuur privacy, maar biedt de gebruiker ook de mogelijkheid om even bij te kletsen met een buurman. Binnen dit voorbeeld van een bouwblok zijn drie verschillende woningtypen gecombineerd: maisonnettes, villa's (90° gedraaid) om de gevel te maximaliseren en hoekwoningen om de aanpasbaarheid te maximaliseren. Het voorbeeld van het constructief ontwerp op microschaal laat zien hoe functies in een hoekwoning kunnen worden gewijzigd. Afhankelijk van de situatie van de bewoner kunnen gangen worden omgebouwd tot speelkamers of kantoren, en woonkamers worden onderverdeeld in eetkamers en tv-hoeken. De structuur biedt aanpasbaarheid op een manier die de gebruiker kan manipuleren.

III. Ontwerpen met het landschap

Figure 6
Research course, studio Prof. Maarten Van Acker, ‘railway area Belsele’ exploded view of synthesis

Het vormgeven van de omgeving – en specifiek het landschap – is een van mijn favoriete aspecten binnen het ontwerpdomein geworden. De grenzen tussen gebouw en landschap, de overgangen, de tussenruimtes… Het landschap heeft, net als de stad, een geschiedenis die grondig onderzoek vereist.

Onder leiding van Maarten Van Acker doken we in de geschiedenis van Belsele en haar stationsomgeving, met de bedoeling deze nieuw leven in te blazen. Het onderzoek legde lagen bloot: het verleden begrijpen om de toekomst beter vorm te geven.

Architectuur draait niet alleen om creëren, maar ook om integreren en in dialoog gaan met wat er al is. Analyse van de omgeving is dus onlosmakelijk verbonden met ontwerpen. Het landschap speelt daar een sleutelrol in. Vaak gaat het om de zogenaamde ‘voids’ – de onbebouwde ruimtes – die direct beïnvloed worden door architectuur. Ik pleit ervoor om die buitenruimte leidend te maken in je ontwerp.

Figure 7
Masterstudio Re-Use (Ar. Hans Van der Heijden),
re-design of the main pathway axis of Cité Modèle

Figure 8
re-design of the original landscape slope

Figure 9
re-design of a square in front of the old power plant

In de Re-Use studio (2023) werkte ik aan dit thema. Niet enkel het stedelijk interieur, maar ook de omliggende omgeving werd aangepakt. We legden links met de ideeënwereld van Renaat Braem en de sociale en culturele context. Op basis van grondig onderzoek ontwierp ik de landschapsstructuur van een masterplan dat historische plannen eigentijds herinterpreteert. Jarne Bossaerts ontwierp de gevels, Donah Elkabas de plannen en snedes, Andrea Santana de technische details, en ik het landschap. Alles kwam samen in één ontwerp (Fig. 10).

Figure 10
re-design of the Cité Modèle masterplan, including the landscape design

IV. Maatschappelijke relevantie

De sociale en culturele dimensie bepaalde onze keuzes sterk in het Braem-project Cité Modèle. De vraag rees: “Kun je eigenlijk wonen in een model?” Die werd al snel: “Wat als de utopie in de realiteit een leegte achterlaat?”

Figure 11
Picture of current state of Cité Modèle by Renaat Braem; mark the desolate public square

Figure 12
jury poster ‘propaganda’ Studio Re-Use 2023, picture dates from Expo ‘58

Figure 13
left: model of design by Braem (architect),
right: model of design by Mr. Bentouami (client)

Over maatschappelijke relevantie gesproken: naast zijn fascinatie voor modernisme en betonarchitectuur, introduceerde Jarne Bossaerts me in twee verschillende ontwerpopties. Dit waren twee varianten voor één project, waarvan het model is gevisualiseerd in figuur 13.

Het ontwerp van architect Braem had een open keuken en leefruimte, in contrast met de gesloten plattegrond die opdrachtgever Bentouami voorstelde. De reden hiervoor was dat meneer Bentouami er de voorkeur aan gaf dat zijn vrouw na het koken direct naar haar kamer kon gaan, zonder zijn vrienden tegen te komen.

Tegenwoordig houd ik dit in gedachten bij het tekenen van een plattegrond, als een echte eyeopener. Het zet me ook aan tot verder nadenken: wat als een vrouw, toen of nu, zich als ontwerper in deze situatie bevindt? Hoe ga je om met de cultuur van de persoon voor wie je ontwerpt, wanneer hun verwachtingen mijlenver afstaan ​​van je eigen visie en overtuigingen?

Moeilijke maatschappelijke vragen binnen de architectuurwereld zullen er altijd blijven bestaan, ondanks gezonde discussies, omdat architectuur zo nauw verbonden is met maatschappelijke behoeften en uitdagingen.

Waar trekken we de grens tussen culturele verschillen en iets dat botst met de maatschappij? Ik denk dat wij als architecten voorzichtig moeten zijn, maar toch onze rol moeten nemen. Aan de ene kant schuilt er rechtmatige waarde in traditie, aan de andere kant leven we in een veranderende wereld.

V. Architectuur draait om materiaal

Taalkundig gezien, als we naar het woord 'materiaal' kijken, denk ik als eerste aan 'mater'. Afgeleid van het Latijnse 'materia', wat ruw materiaal betekent, komt het woord op zijn beurt van 'mater', wat moeder betekent. Interessant is dat materialen in de architectuur zijn losgemaakt van de omgeving waar ze ooit de ruwe substantie waren, hun 'mater', hun aard. Het gebruik van lokale materialen wordt steeds zeldzamer, een van de giftige geschenken van de globalisering. Ik zou bijna zeggen dat het jammer is dat ik niet in een tijdperk heb geleefd waarin afstand een van de factoren was die het gevoel van verwondering bij het zien van buitenlandse materialen nog groter maakte. Tegenwoordig kunnen we met alles bouwen, waar dan ook vandaan, en onze materiaalkeuzes zijn enorm. Hoewel ik niet geloof in strikte beperkingen, pleit ik er wel voor om de legitimiteit van elke keuze kritisch te bevragen. Ik ben ervan overtuigd dat het kiezen van het juiste materiaal leidt tot betere architectuur. Keuzes moeten niet alleen gebaseerd zijn op esthetische voorkeuren, maar ook op de duurzaamheid van het materiaal. Wat voegt het toe aan de gebruikerservaring en hoe past het in een bredere, circulaire economie? Dit zijn de vragen die ik tijdens het ontwerpproces moet stellen. Deze vijfde en laatste pijler vormt de ruggengraat en het belangrijkste concept voor mijn thesis